Spring naar content

DGA? Let op uw gebruikelijk loon!

Onlangs heeft de Hoge Raad een uitspraak inzake de gebruikelijk loonregeling gedaan. Deze moet per vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang houdt, worden toegepast, met alle vervelende gevolgen van dien. Deze kunt u echter voorkomen door gebruik te maken van de doorbetaaldloonregeling. Hiervoor is wel vereist dat u, dan wel uw adviseur, tijdig in actie komt.

Als directeur-grootaandeelhouder (dga) kunt u in beginsel zelf de hoogte van uw eigen loon bepalen. Om te voorkomen dat u als dga uw loon ongebreideld kunt optimaliseren waardoor u minder loonheffingen bent verschuldigd, heeft de wetgever de gebruikelijk loonregeling geïntroduceerd. Deze houdt in dat u als dga geacht wordt een loon te genieten dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid die u verricht voor uw vennootschap(pen). De gebruikelijk loonregeling is van toepassing ten aanzien van de arbeid die verricht wordt voor een vennootschap waarin u of uw partner een aanmerkelijk belang heeft. Het loon wordt daarbij ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:

a)    75% van het loon dat anderen krijgen uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; of

b)    het loon dat de meest verdienende werknemer van de vennootschap; of

c)    € 45.000,–.

Bij de vaststelling van het gebruikelijk loon mag wel rekening worden gehouden met de duur en de aard van de werkzaamheden. Dit betekent dat het gebruikelijk loon bij een parttime dienstverband pro-rata mag worden bepaald.

Als er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking bij meerdere vennootschappen, zult u het gebruikelijk loon in beginsel per vennootschap moeten vaststellen en per vennootschap in de loonadministratie moeten worden opgenomen. Denk hierbij aan de situatie waarin u via uw houdstervennootschap werkzaamheden verricht voor meerdere werkvennootschappen waarin u middellijk een aanmerkelijk belang houdt. Om dit te voorkomen kan de doorbetaaldloonregeling wellicht uitkomst bieden. Bij het toepassen van de doorbetaaldloonregeling kunt u volstaan met het slechts ontvangen van een (gebruikelijk) loon vanuit uw houdstervennootschap.

In de praktijk komt het voor dat de belastingdienst bij de beoordeling van de aangifte inkomstenbelasting of loonheffingen vragen stelt over de hoogte van het door u genoten loon. U moet dan in beginsel alle relevante informatie aan de belastingdienst overleggen. Mocht u geen informatie kunnen of willen overleggen, dan zal de belastingdienst het gebruikelijk loon dat u zou moeten genieten door een schatting gaan bepalen. Hierbij mag de belastingdienst dan het gebruikelijk loon per vennootschap bepalen en per vennootschap op € 45.000,– stellen. Als u vervolgens bezwaar wilt maken tegen de alsdan opgelegde (naheffings)aanslag, loopt u tegen de omkering en verzwaring van de bewijslast aan. Het is dan aan u als belastingplichtige om te bewijzen dat er een lager gebruikelijk loon van toepassing is. In dat kader is het dus van belang dat u uw loon desgevraagd, al dan niet via uw adviseur, ook richting de belastingdienst goed onderbouwt.

Verricht u, of uw partner, als dga werkzaamheden voor meerdere vennootschappen waarin u een aanmerkelijk belang houdt, zorg dan dat u voor alle werkzaamheden die u binnen uw structuur verricht een gebruikelijk loon ontvangt. Pas waar mogelijk de doorbetaaldloonregeling toe.