Spring naar content

Voor een terbeschikkingstelling is niet nodig dat de auto in eigendom is

Een bv koopt een terbeschikkinggestelde auto niet zelf maar betaalt een maandelijkse vergoeding aan de eigenaar voor de terbeschikkingstelling. Deze situatie is vergelijkbaar met operational lease of huur.

De aandelen van een bv (A) zijn voor 50% in handen van bv 1 en voor 50% in handen van bv 2. Beide vennootschappen zijn tevens haar bestuurders. De dga van bv 1 is tevens in dienst bij A. Op 14 september 2014 komen bv 1 en A overeen dat de dga namens bv 1 een bepaalde functie zal verrichten voor A. In de managementovereenkomst is bepaald dat A er voor zorgt dat de dga in het kader van de functie over een auto kan beschikken. Hieronder valt ook de situatie waarin bv 1 een auto koopt voor gebruik door de dga, en A hiervoor aan bv 1 een vergoeding betaalt. Bv 1 koopt op 7 januari 2015 een BMW X5 en stelt die aan de dga mede voor privégebruik ter beschikking. A betaalt hiervoor een periodieke vergoeding aan bv 1. Geen van beide vennootschappen verhoogt het loon van de dga met een bijtelling privégebruik auto. De inspecteur legt aan A naheffingsaanslagen loonbelasting op over 2015 tot en met 2018.

Terechte naheffing
Rechtbank Noord-Holland volgt het standpunt van de inspecteur dat A een auto ter beschikking heeft gesteld aan de dga, en dus als inhoudingsplichtige rekening had moeten houden met een bijtelling privégebruik. Vaststaat dat de dga in dienst was bij A en daarnaast voor haar werkzaamheden verrichtte op basis van de managementovereenkomst. A heeft conform de managementovereenkomst een vergoeding betaald aan bv 1 zodat de dga over een auto kon beschikken. Voor het aannemen van een terbeschikkingstelling is, anders dan A betoogt, niet noodzakelijk dat zij ook de eigendom heeft van de auto. Het gaat hier om een situatie die vergelijkbaar is met (operational) lease of huur van een auto voor terbeschikkingstelling aan een werknemer.

Bron: Rb. Noord-Holland 25-05-2023 (gepubl. 26-01-2024) (ECLI:NL:RBNHO:2023:13676)