Spring naar content

Consultatievoorstel “Wet werkelijk rendement box 3”

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad in het ‘Kerstavondarrest’ dat de vermogensrendementsheffing van box 3, zoals vormgegeven sinds 1 januari 2017, in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Dit heeft geleid tot diverse rechtszaken en een “voorlopige” aanpassing van het box 3-stelsel met ingang van het jaar 2023.

Tot voor kort waren wij nog in afwachting van een voorstel voor een definitieve aanpassing van het box 3-stelsel. Op 8 september 2023 heeft het demissionaire kabinet een conceptwetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ ter consultatie aangeboden. Daarmee is nog niet gezegd dat nu definitief vaststaat hoe box 3 er uit komt te zien, maar wel is nu duidelijk langs welke contouren het kabinet box 3 wil vormgeven.

In dit voorstel, dat zou moeten ingaan met ingang van 2027, zal het huidige box 3-stelsel, waarbij op basis van forfaitaire rendementen belasting worden geheven, worden vervangen door een nieuw stelsel waarbij belastingheffing plaatsvindt over het werkelijk behaalde rendement.

Hoe ziet het voorgestelde box 3-stelsel eruit?

Als hoofdregel van het conceptwetsvoorstel geldt:
vermogen wordt belast volgens een ‘vermogensaanwasbelasting’

Dit betekent dat behalve het directe rendement (bijvoorbeeld rente, huurinkomsten en dividend of verkoopresultaten, na aftrek van kosten) ook ongerealiseerde waardestijgingen en -dalingen (indirect rendement) in de belastingheffing worden betrokken.

Alle huidige vermogensbestanddelen die onderdeel uitmaken van het box 3-vermogen zullen ook in het nieuwe box 3-stelsel belast worden. De vermogensaanwasbelasting geldt als hoofdregel voor al deze vermogensbestanddelen.

Uitzonderingen op de hoofdregel

Bank- en spaartegoeden

Met betrekking tot bank- en spaartegoeden wordt alleen het directe rendement (rente na aftrek van de kosten) belast in het jaar van ontvangst van de rente. Als een bankrekening in vreemde valuta wordt aangehouden, worden valutaresultaten (koerswijzigingen) niet belast.

Onroerende zaken

Ook onroerende zaken worden uitgezonderd van een vermogensaanwasbelasting maar in beginsel belast naar een ‘vermogenswinstbelasting’. Dat betekent dat ongerealiseerde waardemutaties niet belast worden. Pas bij verkoop (dan wel overlijden of emigratie) hoeft te worden afgerekend over de gerealiseerde waardestijging. Volgens de letterlijke tekst van het wetsvoorstel wordt de te belasten waardestijging dan berekend over de ontvangen verkoopprijs minus de (historische) verkrijgingsprijs. Het is de vraag of dit zo bedoeld is, mede omdat de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer lijkt te vermelden dat alleen de waardestijging vanaf 2027 zal worden belast.

Reguliere voordelen zoals huurinkomsten worden jaarlijks betrokken in de belastingheffing waarbij bijbehorende kosten in mindering mogen worden gebracht.

Vakantiewoning in box 3
Voor de vakantiewoning die hoofdzakelijk zelf wordt gebruikt, geldt een bijzondere regeling. De belastingheffing voor deze vakantiewoning zal plaatsvinden over een percentage van de WOZ-waarde (een forfait dus). De daadwerkelijke inkomsten en kosten zijn dus niet van belang. De hoogte van het forfait is nog niet bekend; gehint wordt op een forfait van 3,5% tot 5% over de WOZ-waarde.

De WOZ-waarde van de vakantiewoning mag niet hoger zijn dan € 1.200.000, om voor de forfaitaire heffing in aanmerking te komen. Mocht iemand meerdere vakantiewoningen bezitten, dan kan slechts één vakantiewoning volgens dit forfait belast worden; voor de andere woningen zal de hiervoor beschreven regeling voor onroerende zaken gehanteerd worden waarbij voor het eigen gebruik een forfaitaire huur wordt gerekend.

Beleggingen in familiebedrijven en startende innovatieve ondernemingen

In het conceptwetsvoorstel geldt ook een uitzondering voor beleggingen in familiebedrijven en startende innovatieve ondernemingen. Voor de belastingheffing ten aanzien van aandelenbelangen in familiebedrijven die niet belast zijn in box 2 (kortweg: die kleiner zijn dan 5%) wordt de vermogenswinstbelasting gehanteerd. Enkel de behaalde reguliere voordelen zoals dividenden worden dan jaarlijks betrokken in de belastingheffing. Vermogenswinsten van deze beleggingen worden pas belast op het moment van daadwerkelijke realisatie (verkoop, overlijden, emigratie).

Vorderingen en schulden

Voor vorderingen en schulden geldt als hoofdregel de vermogensaanwasbelasting: zij moeten gewaardeerd worden op de waarde in het economische verkeer; waardemutaties worden dus in de heffing betrokken. Er geldt een uitzondering voor vorderingen en schulden tussen natuurlijke personen. Dergelijke vorderingen en schulden mogen ook op de nominale waarde worden gewaardeerd.

Andere aspecten van conceptwetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’

Het consultatievoorstel bevat naast het hiervoor genoemde ook andere aspecten die zijn gewijzigd ten opzichte van het huidige box 3-stelsel:

Verliesverrekening

In het voorstel is de mogelijkheid van verliesverrekening opgenomen. Een geleden verlies (ontstaan door bijvoorbeeld een waardedaling van aandelen) kan in de volgende jaren worden verrekend met box 3-inkomen (zonder beperking in het aantal jaren). Mogelijk zal nog een terugwenteling van het verlies naar het voorgaande belastingjaar mogelijk gemaakt worden. Het is niet mogelijk om deze verliezen te verrekenen met inkomsten behaald in box 1 of box 2.

Vervanging heffingsvrije vermogen door een heffingsvrij inkomen

In het huidige box 3-stelsel geldt een heffingsvrij vermogen van € 57.000 (2023) per persoon. Dit heffingsvrije vermogen zal worden omgezet in een ‘heffingsvrije inkomen’; de hoogte is nog niet bekend.

Administratieplicht belastingplichtigen met box 3-vermogen

Op dit moment geldt voor belastingplichtigen met box 3-vermogen geen administratieplicht, hetgeen onder andere betekent dat er geen documenten bewaard hoeven te worden. In het consultatievoorstel is een administratieplicht en bewaarplicht opgenomen voor belastingplichtigen met box 3-vermogen.

Het vervolg

Het is nog de vraag of het nieuwe kabinet dit consultatievoorstel volledig zal overnemen; dat zal uiteraard mede afhankelijk zijn van de te ontvangen reacties. De consultatie eindigt op 20 oktober 2023, waarna uiterlijk in de zomer van 2024 bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel moet worden ingediend wil een invoering per 1 januari 2027 haalbaar zijn.

Vragen?

Zijn er na het lezen van dit nieuwsbericht vragen die u wellicht aan ons wilt stellen of is er behoefte aan een nadere toelichting op een of meer onderwerpen of een vrijblijvend kennismakingsgesprek? Neem dan contact op met uw Newtone-adviseur. Wij staan u graag bij met raad en daad.

Over Newtone Fiscaal & Financieel advies

In de huidige tijd is verandering de enige constante. Toch wilt u dat uw fiscale en financiële zaken goed geregeld zijn, ook op de lange termijn. Voor uw totale financiële planning, maar ook voor specifieke zaken zoals bedrijfsstructurering, pensioen en  levensverzekeringen, hypotheken, btw-advies en advies omtrent loonheffingen alsmede estate planning. Het vraagt specialistische kennis om uit te vinden wat de meest geschikte oplossingen zijn voor uw onderneming én uzelf. We staan u graag bij met raad en daad.

Ook interessant

Gerelateerde berichten Berichten

Blijf op de hoogte dankzij de inzichten van onze specialisten. Lees nieuws en blogs over ‘dienst’ die nieuwe invalshoeken bieden op actuele onderwerpen.