Spring naar content

WOZ-waarde woondelen vormt maximum woondelenvrijstelling

WOZ-waarde woondelen vormt maximum woondelenvrijstelling

De Hoge Raad oordeelt dat de woondelenvrijstelling in de onroerendezaakbelastingen niet meer kan bedragen dan de WOZ-waarde van die woondelen.

Dit arrest betreft een mede-eigenaar en mede-gebruiker van een varkenshouderij. Deze varkenshouder moet onder andere de onroerendezaakbelastingen (OZB) voor gebruikers betalen. De woondelen van de desbetreffende onroerende zaak zijn vrijgesteld van gebruikers OZB. De aanslag noemt een bedrag van € 224.000 als waarde van de niet-woondelen. De gemeente gaat namelijk uit van een WOZ-waarde van € 531.000 en een waarde van de woning van € 307.000. Maar de varkenshouder gaat in bezwaar en beroep. In de beroepsprocedure bij de rechtbank overlegt de heffingsambtenaar een taxatierapport. Daarin is de waarde van de onroerende zaak getaxeerd op € 573.000, waarvan € 324.000 voor de woning. In een latere procedure doen deze cijfers Hof Den Bosch oordelen dat de aanslag OZB-gebruiker te hoog is vastgesteld.

Maar wanneer de gemeente in cassatie gaat, vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak. De Hoge Raad stelt dat bij de heffing van de OZB-gebruiker de WOZ-waarde leidend is. Het gevolg is dat de gebruikersbelasting moet worden geheven naar het deel van de WOZ-waarde dat is toe te rekenen aan de niet-woondelen. Dat brengt met zich dat de woondelenvrijstelling niet hoger is dan de waarde van de woondelen die is begrepen in die WOZ-waarde (€ 307.000).

 

Bron: Hoge Raad 19-11-2021 (ECLI:NL:HR:2021:1719)

Ook interessant

Gerelateerde berichten Berichten

Blijf op de hoogte dankzij de inzichten van onze specialisten. Lees nieuws en blogs over ‘dienst’ die nieuwe invalshoeken bieden op actuele onderwerpen.